Anne Leijdekkers
Locatie Mijzo - Dongepark - Kamillehof
‘Deelbaarheid van kunst is essentieel’
“Hoe we ons als mens verhouden tot plekken, vind ik interessant. Ik heb als kind altijd op dezelfde plek gewoond en een van mijn grote angsten is dat mijn ouders dat huis ooit verlaten. Daar ligt zoveel geschiedenis. Daarom intrigeren zulke plekken mij; de gevoeligheid ervan, de herinneringen die er liggen en de verandering die erop volgt”, vertelt beeldend theatermaker Anne Leijdekkers (1993).
“Voor ik bij deze residentie kwam, keek ik er al echt naar uit om de bewoners bij Mijzo Dongepark ook te bevragen over hun vroegere huis. Ik was er helemaal klaar voor om grote verhalen te horen. En zelfs nieuwe vrienden te maken”, lacht ze. Anne slaapt en woont vijf weken lang bij Mijzo in Dongen, een verpleeghuis voor mensen met mentale problematiek. Overdag is ze in het atelier van Vrouw Muskens om te werken aan een korte voorstelling.
“De zorgsector is heel boeiend; maar het roept ook struggles op. Want doe ik dit project voor mezelf? Of voor de ander? Wat hebben de bewoners eraan dat ik vijf weken lang bij hen meeloop, -eet en praat? Ik ben beeldend theatermaker, dus ik wil altijd graag iets vertellen en losmaken met mijn werk. Een ervaring bieden”, vertelt ze.
“Het leek mij een goede ingang voor een gesprek met de bewoners, om te vragen naar de plekken waar ze vroeger leefden en die nu zijn veranderd of zelfs niet meer bestaan. Ik merkte dat een gesprek niet altijd vanzelfsprekend is. Tijdens het avondeten praat niemand eigenlijk. Ik vond dat in het begin ongemakkelijk, ik heb dan de neiging om over van alles te praten. Maar ik leerde later dat ik beter op een ander moment een gesprek kon aangaan.
Deelbaarheid
“In die vijf weken dat ik hier woon en meedraai, wil ik natuurlijk iets halen, maar ik wil ook iets brengen. Dat is een lastige hè, want de bewoners willen niet per se iets van mij. Ik ben ook zo weer weg, dus we kunnen wel een band opbouwen, maar ik blijf niet. Daarom vind ik het deelbaar maken van mijn werk zo belangrijk”, vertelt Anne.
“Ik haal de herinneringen met bewoners op die dat willen. En die verbeeld ik in miniaturen; een deur, een raam, een heel huis. Zo leer ik de mensen kennen. Ik weet vaak niet welke achtergrond bewoners hebben en dat hoeft ook niet. Ik ga in gesprek met hen over hun huis. Hoe zag het eruit? Wat voor voordeur zat erin? Welke kleur had die? Ik neem daar de tijd voor. Langzaamaan komen er dan wel herinneringen omhoog en soms is er iets persoonlijks bij. Zo vertelde een bewoonster dat ze het liefst op de wc zat, want dan had ze even rust in een gezin met vijf broers”, zegt Anne.
“Ik merk dat de gesprekken alleen al heel waardevol zijn. Het zorgpersoneel heeft natuurlijk ook gesprekken met de bewoners, maar ik ben er tijdelijk, dus heb een andere rol. Zo kan ik als het ware even binnenkomen.”
Meedraaien
Het meedraaien binnen het verpleeghuis is voor Anne van groot belang. “Ik vind het heel mooi om te werken op de plek waar ik verblijf. ’s Ochtends loop ik eerst een rondje hard. Dan ontbijt ik met de bewoners, maar dat is heel vrijblijvend. Na twee witte boterhammen, met jam en kaas, ga ik naar het atelier. Om half zes ben ik weer binnen bij Mijzo, dan eten we. Soms doen we daarna iets gezamenlijks, ik stel me open voor wat er gebeurt. Ik heb geen haast om iets te doen, ik ben gewoon gezellig met m’n huisgenoten. Zo voelt dat”, zegt ze.
“Aan het einde van de avond sluit ik de dag af op mijn kamer. In de weekenden neem ik de tijd om de omgeving te verkennen, maar dat voelt wel vreemd soms. Het contrast tussen de bewoners en mij is dan groot. Ik ga naar buiten en dat is niet voor iedereen vanzelfsprekend. Maar die afstand heb ik wel nodig, om het allemaal letterlijk even van wat verder weg te bekijken. Soms blijf ik in het weekend op de locatie, dan drinken we een advocaatje en is er een kringgesprek in de huiskamer. Dat heeft ook weer iets”, zegt ze
Wanneer is het goed?
“Ik vind het wel lastig dat ik na vijf weken weer ga, want wat laat ik daar dan achter van mezelf? En hoe kan ik de methodologie die ik hier heb ontwikkeld, meenemen naar een andere plek? Wanneer is het goed? Ik denk dat het goed is, als ik iets heb gedeeld met de bewoners en hopelijk verbeelding en emotie oproep. Een tafelvoorstelling met fragmenten uit de plekken waar mensen over vertellen, dus kleine stukjes, een nagesprek, een publicatie; dat zou ik graag willen. Het lijkt me mooi als die flarden van herinneringen iets teweegbrengen daar. Het is wel een spannend publiek om mijn werk mee te delen. Ze nemen geen blad voor de mond”, zegt ze.
“Deze artist in residence laat me meer nadenken over de rol van de kunstenaar in dit gestructureerde systeem. Ik wil meer samenwerkingen opzoeken met zorginstellingen. Dit past echt bij mij. Ik zie dit als een opstapje, een begin van een langer project.”
