Emmie Liebregts
Locatie Mijzo - Dongepark
Een Tweede Huid
“[…] relationships are morally weighty because they motivate responsibilities involving reciprocity, harmony, solidarity, and collectivity. The term “caring” is used to suggest a value foundational for justice and sustainability.”
Kyle Powys Whyte and Chris Cuomo
Hoe gedraag je je als kunstenaar als goede gast in een zorginstelling? En welke invloed heeft een (fysieke) beperking op je bewegingsvrijheid? Ik bezoek Emmie Liebregts tijdens haar residentie bij Vrouw Muskens en we praten we over haar beeldend werk en wat het betekent om te zorgen voor een ander. Emmie is de eerste gastkunstenaar die verblijft bij Stichting Mijzo, een zorglocatie in Dongen. Deze zorglocatie hanteert een structuur voor haar cliënten zoals vaste tijdstippen voor ontbijt en diner, een ritme waarnaar Emmie zich beweegt. Ze vertelt dat het een korte wandeling is van het atelier naar de stichting, waardoor ‘kunst’ en ‘zorg’ letterlijk dicht bij elkaar liggen, een relatie die haar interesseert.
Een perspectief om Emmie’s werkproces en ervaring bij Mijzote benaderen vind ik dan ook in de Westerse moraalfilosofie van de zorgethiek waarin zorgdragen een belangrijk uitgangspunt is in je handelen. Verwante begrippen zijnwederkerigheid, welzijn en verantwoordelijkheid. Goed voor jezelf zorgen is een ding, maar de behoeftes van de andercentraliseren vraagt ook wat: in tijd, kennis, kunde. Deze‘ander’ kan de andere mens of de niet-menselijke ander zijn, maar ook de (leef)omgeving en de natuur.
Emmie stelt zich als gast van de zorginstelling belangeloos op. Ze is geen werknemer van de stichting, of familie of bekende van de bewoners, en is zich bewust van het verschil dat zij de locatie kan en zal verlaten. Ze is vooral nieuwsgierig en heeft geen voorbedacht plan voor haar werkperiode. Haar tijdelijke aanwezigheid geeft haar de ruimte om vrij te observeren en te luisteren. Tegelijkertijd stelt ze de vraag hoe je respectvol met de bewoners en hun vertelde verhalen en gedeelde ervaringen omgaat. Wat kom je halen,wat breng je? De onderlinge uitwisseling, van ontbijtpraat tot het ’s nachts kunnen ronddwalen over de gangen, zijngebaseerd op vertrouwen. Als kunstenaar en als gast wil je deindrukken en gespreksstof niet onterecht toe-eigenen maar het waardevolle ook niet negeren. Een in mijn ogen sterk uitgangspunt dat Emmie hiervoor hanteert is dat je er altijd vanuit moet gaan dat je onderwerp, de belanghebbenden of betrokkenen het werk zullen zien. Dit vraagt direct om inlevingsvermogen in de ander, dat je kunt meenemen in het maken en selecteren van je beeld.
Het maken van keramieken objecten op basis van de gesprekken is een element in het werkproces van Emmie. Alleen observeren is niet voldoende – het verwerken van haarervaring betekent ook een fysieke reflectie: “Ik wil toch wel iets maken want dat is hoe ik denk”. Zo liggen er verschillende gebakken en geglazuurde figuratieve objecten in het atelier zoals tanden, breinaalden, een kogel en wat lijkt op sigarettendoosjes. Op het moment van mijn bezoek hebben de objecten nog geen bestemming. Bovendien zijn sommige objecten mogelijk gevoelig voor de verhalenvertellers, niet alles zal aan het eind gepresenteerd worden. Voor mij werken de objecten als referent naar gesprekken waarin ik afwezig was, maar die desondanks in deze context allerlei associaties oproepen van andere verhalen die ik wel ken. Ze vormen een soort aanknopingspunt voor herinneringen die uitnodigen erover te spreken.
Als Emmie niet bij Mijzo is of tussendoor thuis de keramiek bakt, dan vind je haar in het atelier bij Vrouw Muskens. Op de onderste verdieping van dit pand stap je in de geschiedenisvan de voormalige leerlooierij. De grote machines staan nu stil. Er liggen grote stapels koeienhuiden opgeslagen en voor een aantal vogeltjes lijkt het thuis. Emmie demonstreert dat de carrousel waarmee de huiden al hangend verplaatst werden door de ruimte het nog doet – net een attractie. Ze denkt erover deze te gebruiken in haar werkpresentatie en deelt een speelse associatie over de dag dat ze met de bewoners van Mijzo mee naar het zwembad ging en ze de zwembadlift mocht proberen. Even zat ze in het harnas en werd ze tot hetwater getild.
Op het terrein waar Vrouw Muskens zich bevindt wordt vandaag de dag wel nog met leer gewerkt, maar op veel kleinere schaal. Voor Emmie is het een gelegenheid om deze lokaal-historische ambacht beter te leren kennen en te besluiten om zelf voor het eerst met leer te werken. Samen met Jurgen van Lucad Leder B.V. heeft ze een vel gekozen dat ze bewerkt hebben om de kleur zo goed als mogelijk te benaderen tot die van Emmie’s huid – vaker gebruikt ze haar eigen lichaam als vertaalslag in haar werk om zich te verhouden tot wat daarbuiten gebeurt. Wat spannend is in dit geval is dat het leer enerzijds dichtbij haar huid komt; terwijl tegelijkertijd het contrast tussen de twee huiden groeit. Laat me dit toelichten.
We kennen het beeld van een koeienhuid die uitgestrekt op de grond ligt. In Emmie’s atelier ligt deze huid ook, maar net iets anders. Op de verhoogde vloer zie ik een plat, groot stuk uitgesneden rozig leer dat lijkt op een patroon-in-wording van een kledingstuk. De afmetingen van het ontwerp lijken te corresponderen met het lichaam van Emmie zelf en terwijl ik me afvraag wat het zal worden begint ze het dicht te ritsen – ik zie de ruimtelijke broekspijpen en een torso met lange armenontstaan, als een geheel. Het is een pak, een soort overall, die je kunt dragen maar niet met het gemak van een ‘leuk’ jasje. Een fysieke consequentie van dit leer is de stugheid, de bewegingsvrijheid van de drager wordt beperkt. Het oogt vrij zwaar en Emmie beschrijft de beweging als log, en het pak als warm. Ook heeft Emmie in het ontwerp geprobeerd zoveel mogelijk de vorm van het oorspronkelijke dier te benaderen: haar eigen hals waar haar hals was, haar armen dichtbij de aanhechting van de poten. Een vorm die tegelijkertijd onmogelijk volledig te kopiëren is naar het eigen lichaam – en het is dit materiële bewustzijn dat me raakt. Het pak, deze tweede huid, toont de complexiteit van het eigenlijk, simpele en bekende gegeven: dit leer is, was, de huid van een koe. Nu behoort dit ‘tweede leven’ aan Emmie, die speelt met de conceptuele ruimtelijkheid van het materiaal door het te dragen, terwijl ze het tegelijkertijd terug tot een uitgestrekt vlak kan maken. Zo is het ding weer hoe het was; maar toch niet helemaal.
Ondanks dat ze nog een paar weken doorwerkt na de dag van mijn bezoek, geeft Emmie haar werkwijze en fysieke reflectie op de contexten waarbinnen ze zich tijdens haar residentie begeeft, mij een bijzondere ervaring mee. Emmie’s interesse in de dingen rondom haar, en de beeldende vertaling die ze maakt vanuit die onderlinge relaties, laten mij op mijn beurt het andere, anders zien.
