Fenna Koot
Locatie GGz Breburg - Dongekant
Wat gebeurt er wanneer je een extra onderdeeltje toevoegt aan een perfect afgestelde machine? Functioneert het systeem dan nog of valt alles uit elkaar? Fenna Koot vond een ingang tot de micro-samenleving van het GGZ door de vooraf ingestelde routines waarop bewoners en personeel dagelijks meedeinen – een geconstrueerd raamwerk van handelingen en acties die elkaar opvolgen volgens een strak gecoördineerde choreografie. De foutloze routine is een geoliede machine waarbij ieder tandwieltje naadloos aansluit op de volgende. Kan je onderdeel worden van de machine of ben je slechtst een passieve bijstaander die observeert hoe de machine elke dag diens routinematige handelingen uitvoert – opnieuw en opnieuw, zonder error, zonder aanpassing – zonder verbetering – tot in de oneindigheid.
In de gemeenschap belichaamd Fenna niet de missende schakel, maar eerder een reserveonderdeel wat je nooit nodig gaat hebben – iets waarvan het fijn is dat je weet dat je het hebt, maar waarmee de machine net zo makkelijk ook zonder functioneert. In haar overbodigheid vond de kunstenaar kracht. Na een week van wederzijds ongemak vind Fenna het ritme van de alledaagse dag en deint mee op de ritmische golf van herhaling. Als overbodige schakel vond ze een niet-functioneel samenzijn met de bewoners van het GGZ, die in tegenstelling tot de andere sociale relaties – met name die tussen personeel en bewoner – niet enkel bestaat uit doelgerichte handelingen, maar die zijn essentie vindt in het simpelweg samenkomen.
Tijdens ons studiobezoek praten Fenna en ik over de nutteloosheid der dingen, het overbodig maken of zijn, de efficiëntie van een prestatie-gerichte maatschappij waar we ons tegen verzetten maar die af en toe ook gewoon zo lekker is om aan te conformeren, we praten over tijd – en het gebrek daaraan, over de dualiteit der dingen, over artificiële structuren, performatieve wiskundigheid, over het herkennen van formules in alles, en over hoe haar nieuwe dagelijkse routines een verlangzaming in haar leven bracht die ook weerklank vond in haar praktijk.
Tijdens haar residentie bij Vrouw Muskens heeft de kunstenaar een maand lang aan een stellingkast gewerkt, waarvoor ze oude trapleuningen van de vergetelheid redde en vervolgens maar een deel van hen opknappte. Door tijd en aandacht te steken in totaal zeven van de balken, die de kastonderdelen vormen van een stellingkast die als opslagplaats dient voor de niet opgeknapte balken, heeft Fenna geprobeerd ze hun levendigheid terug te geven en ze te redden van hun nutteloosheid. De balken vond de kunstenaar in een plaats voor afgedankt materiaal, objecten die hun nut hebben overleefd en het eind der tijden afwachten in een opslagplaats vol lotgenoten. Het is een catharsis van inefficiëntie en disfunctionaliteit die hen vindt door Fenna’s behandeling, opgeknapt en in uiterlijke pracht en praal vinden ze hun doel in de stellingkast die enkel functioneert door te leunen op diezelfde balken als die zij dragen.
In het opknappen vindt de traagheid en repetitie van haar nieuwe aangemeten dagelijkse routine weerklank. Het frezen, schuren en zagen dat de oude balken nieuw leven in blies vroeg de kunstenaar af te remmen en dwong haar tot een proces waarin traagheid en ritme centraal stonden. Onophoudelijk schuurt ze de trapleuningen, opnieuw – opnieuw en opnieuw. Met aandacht en tijd werden de oude balken behandeld door de kunstenaar, hun hoekjes zorgvuldig afgerond en de oude versplinterde lagen hout een voor een weg gepeld. En alhoewel het doel ons doet denken aan dat van een zorgsysteem, staat de werkwijze recht tegenover de observaties die ze doet in het GGZ, waar zorg inmiddels meer lijnt aan facilitatie en waar tijdsgebrek een duidelijke aantasting doet op betrokkenheid en verzorging.
Dualiteit is karakteristiek voor de praktijk van Fenna. Niet alleen vinden elementen uit de observaties die zij doet in haar omgeving een weerspiegeling in haar werk, de kunstenaar zoekt ook tegenstellingen op waarbij de dingen mogen schuren en elkaar mogen ontkrachten. Het is een afweging tussen dualiteit en weerspiegeling, het doorvloeien of verstoren, het weerstand bieden of meedeinen. We zien hoe in Fenna’s werk en haar tijdelijke dagelijkse routine tegenstellingen ontstaan maar waar ook symbiotische relatie ontplooien, waarbij het een in het ander vloeit en waarbij alles op elkaar leunt, van elkaar afhankelijk wordt – of niet – waar wordt gedragen en ondersteund op zichtbare of onzichtbare wijze en waar de dingen zich voortbewegen in een grijs gebied van vermenging en zo juist een eindeloosheid van mogelijkheden voorstelt in het samenkomen en samenzijn. De traagheid die een tegenhanger vormde voor de snelheid die normaal gesproken door Fenna’s leven woekert, de herhaling en repetitie die wordt nageleefd maar tegelijkertijd door haar aanwezigheid deels wordt doorbroken, de opgeknapte en niet-opgeknapte balken, de facilitatie
tegenover zorg
ondersteund worden en dragen
vergetelheid aandacht
nutteloosheid functionaliteit
efficiëntie of vertraging
hard en zacht
routine tot non-invasieve disruptie
onopvallendheid naar
levendigheid